Duivensport, een manier van leven.


HATTY & ADRIAAN ROEST, TIJNJE.


Introductie


Al op zeer jonge leeftijd kwam ik, Hatty Roest (65 jaar), in aanraking met postduiven en ze zijn altijd gebleven. Ik kan me ook geen leven zonder dat er duiven zijn, voorstellen. Sinds 2005 vorm ik een combinatie met zoon Adriaan (26), student. We hebben een van de beste kolonies in het noorden van Nederland. We wonen in de provincie Friesland op de Ulesprong, een gehucht dat hoort bij het dorp Tijnje. We vliegen het programma van Afdeling Friesland ´96 tegen ongeveer 1.000 spelende duivenliefhebbers over afstanden van 150 km tot ongeveer 700 km.


Het begin


Als kind was ik heel vaak bij mijn grootouders en mijn opa had postduiven. Dat vond ik prachtige beestjes. Als tweejarige hielp ik mijn opa al met schoonmaken, voeren en de eitjes in de gaten houden. Om in de nesten te kunnen kijken klom ik op mijn driewielertje. Op mijn 16e jaar was overleed mijn opa en nam ik de duiven mee naar Eindhoven, waar ik woonde. Ik werd lid van de NECOO, afdeling Jeugd, met rond de 30 vliegende leden. Al na een jaar behoorde ik tot de beste liefhebbers, waarvan sommige ook nog steeds bekend zijn, zoals Jan Hermans (eigenaar van De Duif) en Hans Klessens (lange tijd kampioen in de regio Eindhoven/Valkenswaard), spelend onder de naam Klessens-de Lepper. In die leerde ik veel van wijlen Jacob Klein, eveneens uit Eindhoven. Toen ik 18 werd, speelde ik tegen de senioren. Destijds had vrijwel iedereen maar een paar duiven en vloog op nest. Een van mijn eerste vluchten was Noyon, 271 km. Tegen 1099 duiven won ik, met maar 4 duiven mee, drie prijzen: 6, 8 and 19. Ook op de eendaagse fond kon ik aardig meekomen. Meestal korfde ik maar 2 duiven in en die kwamen vaak vroeg, meerdere keren zelfs 1 en 2 in de club. Deze twee duiven, broers, mochten elkaar niet zo erg en kwamen vaak ongeveer gelijktijdig thuis. Zelfs op een vlucht van Limoges, 697 km, waar ze bij thuiskomst op het dak ruzie maakten, terwijl ik probeerde om ze naar beneden te krijgen om de gummieringen te kunnen pakken. Tijdens mijn studie had ik weinig tijd voor de duiven. Mijn vader verzorgde ze en deed hobbymatig mee met de vluchten. In 1977 verhuisde ik naar Friesland en begon vanaf nul met een paar duiven die we meenamen uit Eindhoven. In 1978 speelde ik, als lid van een nieuwe club, met 10 jaarlingdoffers, voor het eerst op weduwschap. Veel steun had ik toen van Frans Smulders uit Eindhoven. De eerste jaren was het moeizaam, maar vanaf 1981 ging het snel. Als lid van een rayon rond Leeuwarden won ik met 12 doffers op weduwschap 7x een eerste in 1984, 8x een eerste in 1985 en natuurlijk veel meer prijzen in de eerste 10, tegen ongeveer 250 andere duivenmelkers. Menige kopprijs en kampioenschap volgde. Zelfs in die mate, dat ik door het bestuur min of meer gedwongen werd om naar een ander rayon over te gaan. Dat was niet erg motiverend, dus een paar jaar beoefende ik de duivensport meer als een hobby. Eind jaren 80 werden de zoons, Steven en Adriaan, geboren. De aanleiding om van docent, coniferenkweker en huisman te worden. Hierdoor kwam er meer tijd voor de duiven. Een nieuwe start.


De stamopbouw


In 1987 bezocht ik voor het eerst de gebroeders Janssen in Arendonk en kocht daar twee duiven. Deze koppelde ik aan mijn eigen duiven. Tot mijn grote verbazing bleek ik ineens goed te presteren op vluchten die onder moeilijke omstandigheden, regen en tegenwind, vervlogen werden. Een direct resultaat van het kruisen van mijn eigen duiven met de Janssenduiven, terwijl iedereen altijd beweerde dat Janssenduiven ‘mooi-weer-vliegers’ zijn. In 1995 werd hier de 95-706 geboren, een duivin die we later ‘Olympiade 06’ zouden noemen. Als jonge duif won ze op nest al een aantal vroege prijzen en als jaarling ging dat door. Ze won bijvoorbeeld 3x een 1st. Ze bleek kandidaat te zijn voor de Olympiade in Basel. Omdat ze landelijk ‘slechts’ 4e was op de midfond, mocht ze niet mee in de sportklasse. Gelukkig was het ook een mooie duif en werd ze wel geselecteerd voor de standaardklasse. Zo kwam ze alsnog in Basel terecht waar ze veruit de beste vliegduivin was in die klasse. Bijna elk jaar ging en gaat de beste duif van het seizoen naar het kweekhok, ongeacht de leeftijd. Dus na het seizoen ’96 mocht de Olympiade 06 naar het kweekhok. Een heel goed besluit! Ze was een topduif in de vluchten, maar nog beter als kweekduif. Zij leverde vele goede vliegers en kwekers en zelfs nu, bijna 20 jaar later, komt de Olympiade 06 terug in veel van onze stambomen. In 2012 overleed ze op 17-jarige leeftijd. In die jaren na 1987 ging ik met enige regelmaat naar Arendonk om directe Janssens te kopen. In totaal zo’n 14 of 15. Maar ik kocht ook bij andere beroemde melkers met uitsluitend Janssenduiven, zoals Jos de Klak uit Reusel. In 1996 kwamen de eerste duiven van hem op ons hok. In 2000 kregen we twee duiven op een bon, rechtstreeks bij Gerard and Bas Verkerk, die zelf hun carrière begonnen met veel duiven van de gebroeders de Wit, eigenaars van alweer Klakduiven. Een van de twee die we daar kregen, ‘de Boot’, vanwege zijn forse uiterlijk, werd een stamvader. In de jaren die volgden kochten we enkele directe Janssens, Klakken en Verkerkduiven , bij de laatste uit de Olympiadeduiven ‘Sogno’, ‘Ronaldo’ en ‘Survivor’. Naast ‘de Boot’ is nog een van de Verkerkduiven een stamvader en deze zit nu nog in het kweekhok: de 03-280 (Survivors Son), zoon van de wereldberoemde ‘Olympic Survivor’. De 03-280 is onder andere de vader van ‘Bouke’, een topduif met o.a. 18x 1:100. Ook de 03-957 is nog steeds aanwezig. Hij is een directe Janssen uit de lijn ‘Jonge Vos van ‘98’. In 2010 kochten we een volle ronde van een van de beste hokken uit Midden Nederland: Will en Falco Ebben. Zij zijn gespecialiseerd in vluchten vanaf 500 km en de jonge duivenvluchten. Het kruisen van hun duiven met die van ons was een succes. Enkele directe Ebbens werden gespeeld en deden het erg goed. In 2011 werd een van hen Asduif Midfond van de Afdeling 11. In de afgelopen jaren kochten we enkele duiven van August Jansen, van Leo Heremans en enkele hele goede vliegduiven op totale verkopen. Ook deze duiven koppelden we aan onze eigen duiven en kruisingen van Jansen vand Heremansduiven brachten ons al een aantal zeer goede vliegers.


De vluchten


Vanaf 1995 vliegen we totaal weduwschap. Rond 2000 toonde de jongste zoon, Adriaan, serieus interesse in de duiven. Hij kreeg een klein hok met 8 koppels en begon te vliegen bij de jeugd. In 2002 kwamen de eerste successen: hij werd Generaal Kampioen van de Friese jeugd. In de jaren die volgden werd hij onder andere Nationaal Jeugdkampioen en Kampioen van ‘De Duif Junior’. Vanaf 2005 vliegen we samen als een combinatie, hoewel hij, studerend in Groningen, wat minder betrokken is. Zijn plaats is voorlopig ingenomen door mijn vrouw Paulien, die nu meer tijd heeft om te helpen met de duiven. Momenteel vliegen we, dus nog steeds op totaal weduwschap, met 24 doffers en 28 duivinnen. In het kweekhok zitten duiven van de gebroeders Janssen, een paar Klakduiven, duiven van Verkerk, Ebben, August Jansen, Heremans, een paar gekochte prestatieduiven en goede prestatieduiven van onszelf en hun nakomelingen. De meest recente aanwinst in het kweekhok is de ´Quattro´, 12-574, zoon van een dochter van alweer de Olympiade 06! Hij won onder andere bij ons een 1e Sens N.U (570 km) tegen 7848 duiven, een 2e Overall tegen 16572 duiven, een 1e Nijvel (296 km) tegen 2441 duiven, een 1e Sezanne (507 km) tegen 971 duiven, een 2e Quievrain (334 km) tegen 4317 duiven en een 1e Club tegen 509 duiven!